"DOC" is een zelfstandig naamwoord (noun).
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /dɒk/.
"DOC" kan vertaald worden naar het Nederlands als "document". In een juridische of administratieve context kan het ook worden aangeduid als "stuk" of "dossier".
Het woord "DOC" verwijst meestal naar een document, vaak in digitale vorm, dat informatie bevat en officieel of formeel is. Het kan verschillende vormen aannemen, zoals tekstbestanden, rapporten, of juridische documenten. "DOC" is gebruikelijk in zowel mondelinge als geschreven context, gewoonlijk bij het bespreken of verwijzen naar klaar om te gebruiken documenten, vooral in academische, juridische en zakelijke omgevingen.
De leraar vroeg ons om een document in te leveren voor het einde van de week.
I found an important DOC that outlines the project requirements.
Het woord "DOC" kan ook voorkomen in verschillende idiomatische uitdrukkingen, vooral in technische of juridische contexten.
Het document zegt dat alle inzendingen een begeleidende brief moeten bevatten.
We need to review the latest DOC to ensure compliance.
We moeten het nieuwste document bekijken om naleving te garanderen.
The health department released a DOC on new regulations.
De term "DOC" is een afkorting van het Engelse woord "document", dat is afgeleid van het Latijnse "documentum", wat betekent "bewijs" of "onderwijs". Het komt van het werkwoord "docēre", wat "onderwijzen" betekent.
Synoniemen: - Document - Bestandsstuk - Verslag
Antoniemen: - Ongecontroleerd (informele gesprekken of archieven) - Afval (in de zin van irrelevante of ongewenste documenten)