"Face" is een zelfstandig naamwoord en een werkwoord in het Engels.
De fonetische transcriptie van "face" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /feɪs/.
"Face" verwijst in de meeste gevallen naar het deel van het hoofd dat de ogen, neus, en mond bevat, en het geeft ook de gelegenheid aan om emotionele uitdrukkingen weer te geven. Als werkwoord betekent het meestal "om iets te confronteren of onder ogen te zien." Het woord "face" wordt vaak in geschreven contexten gebruikt, maar komt ook veel voor in gesproken situaties. Het frequente gebruik maakt het een alledaags woord in de Engelse taal.
Voorbeeldzinnen: 1. She looked into his face and smiled. - Ze keek in zijn gezicht en glimlachte.
"Face" komt geregeld voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen:
Ik probeerde mijn gezicht te redden door mijn fout niet toe te geven.
To face the music - de gevolgen van je acties onder ogen zien.
Na het spijbelen moest hij de muziek onder ogen zien toen zijn ouders erachter kwamen.
To put on a brave face - stoer doen ondanks een moeilijke situatie.
Hoewel ze nerveus was, deed ze alsof ze moedig was voor de presentatie.
To have a poker face - je emoties verbergen.
Het woord "face" komt uit het Oudfrans "face", dat zijn oorsprong vindt in het Latijn "facies", wat "aanblik" of "uiterlijk" betekent. Deze wortel heeft zich door de tijd heen ontwikkeld en is geëvolueerd naar het huidige gebruik in het Engels.
Synoniemen: - Visage - Gezicht
Antoniemen: - Hoofdvorm - Achterkant
Met deze informatie heb je een uitgebreid overzicht van het woord "face."