"Snobol" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "Snobol" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /ˈsnɔːbəl/.
"Snobol" wordt in het Nederlands doorgaans niet vertaald, aangezien het een naam is voor een programmeertaal. Echter, men kan het beschouwen als "Snobol (programmeertaal)".
Snobol is een programmeertaal die in de jaren '60 is ontwikkeld voor string-manipulatie. De taal staat vooral bekend om zijn krachtige patroonherkenning en tekstverwerkingsmogelijkheden. Snobol heeft invloed gehad op de ontwikkeling van taalachtige programmeertalen en wordt grotendeels gebruikt in academische contexten of door hobbyisten, aangezien het minder prevalent is in moderne commerciële softwareontwikkeling.
Snobol is minder gebruikelijk in gesproken taal en komt vaker voor in geschreven context, voornamelijk in technische documentatie, programmeringshandleidingen en academische artikelen.
Snobol is bekend om zijn sterke mogelijkheden voor patroonherkenning.
Veel programmeurs hebben Snobol gebruikt om tekstverwerkingstaken uit te voeren.
Veel programmeurs hebben Snobol gebruikt om tekstverwerkingstaken uit te voeren.
Hoewel Snobol tegenwoordig minder populair is, zijn zijn concepten nog steeds relevant.
Omdat "Snobol" een technische term is en niet veel voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, zijn er geen gangbare uitdrukkingen die specifiek deze term bevatten. Het wordt voornamelijk gebruikt in gespecialiseerde contexten.
De naam "Snobol" is een afkorting van "String Oriented Symbolic Language". Het benadrukt de focus van de taal op symbolische manipulatie van strings, wat essentieel is voor tekstverwerking.
Synoniemen voor Snobol zouden beperkt zijn tot andere programmeertalen die vergelijkbare functies vervullen, zoals Perl en awk. Er zijn echter geen directe antoniemen, aangezien het een specifieke programmeertaal is. In de context van programmeertalen zou men kunnen zeggen dat moderne talen zoals Python vaak als meer gebruiksvriendelijk worden beschouwd, maar dit is subjectief en afhankelijk van gebruikscontext.