"Spanish money" is een zelfstandige naamwoordgroep.
/ˈspænɪʃ ˈmʌni/
"Spanish money" kan vertaald worden als "Spaans geld" in het Nederlands.
"Spanish money" verwijst naar het geld dat in Spanje wordt gebruikt. Historisch gezien heeft Spanje verschillende valuta's gekend, maar sinds 2002 is de euro (€) de officiële munteenheid. Het gebruik van "Spanish money" komt voornamelijk voor in contexten die betrekking hebben op reizen, economie, of de geschiedenis van Spanje. De term kan in zowel mondelinge als geschreven taal worden aangetroffen, maar is wellicht vaker in gesprekken of toeristische contexten te horen.
Voorbeeldzinnen:
- When I went to Spain, I had to exchange my dollars for Spanish money.
Toen ik naar Spanje ging, moest ik mijn dollars omwisselen voor Spaans geld.
Hoewel de term "Spanish money" niet veel voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, kunnen we wel kijken naar gerelateerde uitdrukkingen in de context van geld en economie.
In Spain, you’ll find that money talks when it comes to getting better service.
In Spanje merk je dat geld praat als het gaat om betere service krijgen.
Pay through the nose.
Tourists often pay through the nose for Spanish money at airports.
Toeristen betalen vaak de hoofdprijs voor Spaans geld op luchthavens.
A penny saved is a penny earned.
Het woord "money" komt van het Latijnse "moneta," dat verwijst naar de plek waar munt werd geslagen en oorspronkelijk werd gebruikt om de godin Juno te beschrijven. Het woord "Spanish" komt van het Latijnse "Hispania," wat verwijst naar het Iberisch schiereiland.
Synoniemen: - Currency (valuta) - Funds (middelen)
Antoniemen: - Debt (schuld) - Poverty (armoede)