"Turk" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "Turk" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /tɜrk/.
Het woord "Turk" kan naar het Nederlands worden vertaald als "Turk".
Het woord "Turk" verwijst naar een persoon van Turkse afkomst of nationaliteit. Het wordt vaak gebruikt in de context van etniciteit en nationaliteit en kan ook verwijzen naar de Turkse cultuur, geschiedenis, en taal. Het gebruiksfrequentie van het woord is redelijk hoog, vooral in geschreven contexten zoals nieuwsartikelen of culturele studies, maar komt ook frequent voor in gesproken taal, vooral in gesprek over diversiteit of identiteiten.
Voorbeeldzinnen: 1. The Turk shared fascinating stories about his country's history. - De Turk deelde fascinerende verhalen over de geschiedenis van zijn land.
Het woord "Turk" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel onderdeel zijn van bredere culturele verwijzingen. Hier zijn enkele voorbeelden waarin het woord gebruikt kan worden.
Voorbeeldzinnen: 1. When discussing gastronomy, you cannot overlook the contributions made by the Turk. - Wanneer je over gastronomie spreekt, kun je de bijdragen van de Turk niet negeren.
De gastvrijheid van de Turk is wereldwijd beroemd.
In literature, the Turk often symbolizes resilience and rich cultural heritage.
Het woord "Turk" komt van het Oud-Turks "Türük" of "Turük," wat "de mensen" of "de sterke" betekent. Het werd later gebruikt om een ethische groep in Centraal-Azië aan te duiden en is uiteindelijk geëvolueerd naar de moderne term zoals wij die nu kennen.
Synoniemen: - Turkse persoon - Turkse nationaliteit
Antoniemen: - Niet-Turk - Buitenlander (in de context van Turkije)
Dit geeft een uitgebreid overzicht van het woord "Turk", inclusief zijn betekenis, gebruik, en culturele context.