"A property" is een zelfstandig naamwoord.
/ˈprɒp.ər.ti/
Het woord "property" verwijst in het algemeen naar een kenmerk of attribuut van iets, zoals een eigenschap van een object. In een juridische context kan het ook betrekking hebben op onroerend goed, zoals land of gebouwen. Het wordt veel gebruikt in zowel gesproken als geschreven Engels, vooral in de context van vastgoed of beschrijvingen van kenmerken.
Voorbeeldzinnen: 1. The property of this material makes it very durable. - De eigenschap van dit materiaal maakt het zeer duurzaam. 2. He is looking to buy a property in the city. - Hij is op zoek naar een goed in de stad.
"A property" wordt in verschillende idiomatische uitdrukkingen gebruikt, vooral in juridische en vastgoedcontexten.
Het woord "property" stamt af van het Latijnse woord "proprietas," wat "eigendom" of "eigenschap" betekent. Het werd via het Oudfrans in het Middelengels geïntroduceerd.
Synoniemen: - Asset (in de context van onroerend goed) - Characteristic (in de context van eigenschappen)
Antoniemen: - Liability (in de financiële context) - Disadvantage (in de context van eigenschappen)