"Absentee" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "absentee" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /ˌæb.sənˈtiː/
Het woord "absentee" kan in het Nederlands worden vertaald als "afwezig" of "afwezig persoon".
Het woord "absentee" verwijst naar een persoon die afwezig is, vooral in een context waar zijn of haar aanwezigheid vereist of verwacht was. Het kan ook verwijzen naar iemand die niet aanwezig is op een bepaalde plaats of gelegenheid, zoals in de context van een vergadering of een verkiezing.
Gebruik: "Absentee" wordt vaak gebruikt in formele of schriftelijke contexten, zoals wanneer men spreekt over een absentie bij een vergadering of school. Het komt minder vaak voor in informele spreektaal.
Frequentie: Het gebruik van "absentee" is frequent in geschreven taal, zoals in juridische documenten, rapporten en nieuwsartikelen.
Voorbeeldzinnen: 1. The absentee from the meeting missed an important vote. - De afwezig persoon bij de vergadering miste een belangrijke stemming.
"Absentee" wordt vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, vooral in de context van afwezigheid:
Veel mensen gebruiken een afwezig stembiljet wanneer ze op verkiezingsdag buiten de stad zijn.
Absentee landlord: Dit verwijst naar een verhuurder die niet actief betrokken is bij het beheer van zijn of haar eigendommen.
De afwezig verhuurder werd zelden gezien door de huurders, wat leidde tot veel klachten.
Absenteeism: Dit verwijst naar het vaak afwezig zijn, vooral zonder geldige reden, vaak in school of op het werk.
Het woord "absentee" is afkomstig van het Franse woord "absent", dat weer zijn oorsprong vindt in het Latijnse "absentem", de accusatief van "absens", wat "afwezig" betekent. Het Latijnse woord is samengesteld uit "ab" (van, weg van) en "esse" (zijn).
Synoniemen:
- Non-attendee (niet aanwezige)
- Nonparticipant (niet-deelnemer)
Antoniemen:
- Attendee (aanwezige)
- Participant (deelnemer)
Dit biedt een uitgebreide kijk op het woord "absentee".