"Archbishopric" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "archbishopric" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈɑːrtʃˌbɪʃ.prɪk/.
"Archbishopric" verwijst naar het ambt of de jurisdictie van een aartsbisschop. Het is een term die veel wordt gebruikt binnen de context van religie, met name binnen de christelijke kerken, waar het bestaat uit meerdere dioceses die worden geleid door een aartsbisschop. Het gebruik van dit woord is vaker in geschreven context te vinden, zoals in theologische teksten en historische documenten, dan in mondelinge spraak.
Voorbeeldzinnen: - The archbishopric in the diocese has been a crucial position in the church hierarchy. - Het aartsbisdom in het bisdom is een cruciale positie binnen de hiërarchie van de kerk.
Het woord "archbishopric" is niet gebruikelijk in idiomatische uitdrukkingen. Het wordt voornamelijk gebruikt in een formele of religieuze context. Echter, het kan wel in bredere religieuze en culturele uitdrukkingen voorkomen.
Voorbeeldzinnen met een algemene context over aartsbisschoppen: - The archbishopric held significant power in medieval Europe, influencing both politics and religion. - Het aartsbisdom had aanzienlijke macht in het middeleeuwse Europa, en beïnvloedde zowel de politiek als de religie.
Het woord "archbishopric" komt van het Oudengelse "ēarcbiscop", dat is samengesteld uit "earc" (hoofd of belangrijkste) en "biscop" (bisschop). Het suffix "-ric" betekent "regering" of "heerschappij", wat de bestuurlijke rol van de aartsbisschop benadrukt.
Synoniemen: - Aartsbisdom - Aartsbisschopstitel
Antoniemen: - Bisdom (de jurisdictie van een gewone bisschop) - Laikenschap (niet-religieuze of niet-geestelijke rol)
Het gebruik van "archbishopric" is voornamelijk aanwezig in religieuze en historische discussies, waarbij de structurele en hiërarchische aspecten binnen de kerkelijke context worden benadrukt.