"Arthritis" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "arthritis" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /ɑːrˈθraɪtɪs/.
De Nederlandse vertaling van "arthritis" is "artritis".
"Arthritis" verwijst naar een ontsteking van de gewrichten die kan leiden tot pijn, zwelling, stijfheid en verminderde bewegingsvrijheid. Het wordt vaak gebruikt in medische contexten en kan verschillende vormen aannemen, zoals reumatoïde artritis of artrose. Het woord wordt zowel in gesproken als geschreven taal gebruikt, met een lichte voorkeur voor schriftelijke context in medische literatuur.
Many people suffer from arthritis as they age.
Veel mensen lijden aan artritis naarmate ze ouder worden.
The doctor diagnosed her with arthritis after examining her symptoms.
De arts stelde bij haar artritis vast na het onderzoeken van haar symptomen.
Hoewel "arthritis" zelf niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, kan het gebruikt worden in combinatie met andere woorden in meer informele uitdrukkingen of medische terminologie. Hier zijn enkele relevante voorbeelden:
"He felt like his joints were overrun by arthritis after the game."
Hij had het gevoel dat zijn gewrichten door artritis waren overgenomen na de wedstrijd.
"Living with arthritis can be a daily challenge."
Leven met artritis kan een dagelijkse uitdaging zijn.
Het woord "arthritis" is etymologisch afgeleid van het Griekse woord "arthron" wat "gewricht" betekent en het achtervoegsel "-itis" wat "ontsteking" betekent. Het werd in de late 19e eeuw in de Engelse taal geïntroduceerd om de aandoening te beschrijven.
Er zijn niet veel directe antonimen voor "arthritis", gezien het een medische aandoening beschrijft. Algemeen gesproken kan men "gezonde gewrichten" beschouwen als een antoniem.
Dit is een uitgebreide informatie over het woord "arthritis". Als je meer vragen hebt of aanvullende informatie nodig hebt, laat het me weten!