"Assuredness" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /əˈʃʊrdnəs/
"Assuredness" kan worden vertaald naar het Nederlands als "verzekerdheid" of "zelfvertrouwen".
"Assuredness" verwijst naar de staat van zijn verzekerd, zelfverzekerd of vol vertrouwen. Het woord impliceert een sterke overtuiging in de eigen capaciteiten of de waarheid van iets. In het Engels wordt het vaak gebruikt om een gevoel van betrouwbaarheid en zelfvertrouwen in verschillende contexten uit te drukken. Het woord komt vaker voor in geschreven contexten, zoals in literaire of formele teksten, maar kan ook in spraak worden gebruikt.
Her assuredness during the presentation impressed everyone in the room.
(Haar verzekerdheid tijdens de presentatie maakte indruk op iedereen in de kamer.)
His assuredness in his decisions gives his team confidence to follow his lead.
(Zijn verzekerdheid in zijn beslissingen geeft zijn team vertrouwen om zijn leiding te volgen.)
Het woord "assuredness" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar het concept van verzekerdheid komt wel voor in verschillende uitdrukkingen:
With assuredness in her voice, she declared her intentions clearly.
(Met verzekerdheid in haar stem verklaarde ze haar bedoelingen duidelijk.)
He walked into the meeting with such assuredness that everyone listened intently.
(Hij liep de vergadering binnen met zulk vertrouwen dat iedereen aandachtig luisterde.)
They approached the challenge with renewed assuredness after their recent success.
(Ze benaderden de uitdaging met hernieuwde verzekerdheid na hun recente succes.)
Het woord "assuredness" is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord "assured," wat betekent "verzekerd" of "zelfverzekerd." Dit woord is op zijn beurt afgeleid van het werkwoord "assure," dat afkomstig is van het Oud-Franse "asseurer," dat "bevestigen" of "heeft zeker gemaakt" betekent. De achtervoegsel "-ness" wordt gebruikt om een staat of kwaliteit aan te geven, wat leidt tot de betekenis van de zelfverzekerdheid of verzekerdheid.
Synoniemen: - Confidence - Certainty - Self-assurance
Antoniemen: - Doubt - Insecurity - Uncertainty