"Beef" is een zelfstandig naamwoord en kan ook fungeren als een werkwoord.
/beef/
In het Engels verwijst "beef" doorgaans naar het vlees van een rund, dat een populaire voedselkeuze is in verschillende keukens. Het woord wordt ook in informele context gebruikt om een klacht of conflict aan te duiden, met name tussen mensen.
"Beef" is vrij frequent in gebruik, zowel in gesproken als geschreven context. In de culinaire wereld kom je het vaak tegen in recepten, menu's, en voedselgerelateerde teksten. In de informele gesproken taal is het gebruikelijk om te horen over 'beefs' tussen mensen, bijvoorbeeld in de context van ruzies of meningsverschillen.
Ik heb wat vers rundvlees gekocht op de lokale markt.
He has a beef with his neighbor about the property line.
Hij heeft een klacht over zijn buurman over de eigendomsgrens.
They are grilling beef for the barbecue this weekend.
"Beef" komt vaak voor in enkele idiomatische uitdrukkingen die de betekenis van een conflict of klacht benadrukken.
Hij heeft een klacht tegen de manager over zijn salaris.
Settle your beef
Het is tijd om je conflict bij te leggen en verder te gaan.
Beef up
Ze moeten de beveiliging voor het evenement verbeteren.
No beef
Het woord "beef" komt van het Oudfranse woord "beuf," dat zelf weer afkomstig is uit het Latijn "bos," wat "rund" betekent. De connectie met vlees als voedsel is al eeuwenoud en het woord heeft door de tijd heen verschillende vormen en betekenissen aangenomen.
Synoniemen:
- Rundvlees (als het vlees betreft)
- Klacht (als het de informele betekenis betreft)
Antoniemen:
- Vlees van andere dieren zoals varkensvlees of kip (in de context van voedsel)
Met deze informatie over "beef" wordt een compleet beeld geschetst van de verschillende betekenissen en toepassingen van het woord in de Engelse taal.