"Broke" is een bijvoeglijk naamwoord en de verleden tijd van het werkwoord "to break".
/broʊk/
"Broke" heeft twee belangrijke betekenissen in het Engels. Ten eerste kan het verwijzen naar iets dat fysiek is beschadigd of gebroken, zoals een voorwerp. Ten tweede wordt het vaak gebruikt in informele contexten om aan te geven dat iemand geen geld heeft.
Het woord "broke" wordt vaak gebruikt in gesproken taal, vooral onder jongeren en in informele situaties. De term "broke" als in financieel gebrek is gangbaar in gesprekken over persoonlijke financiën.
I accidentally broke my phone when I dropped it.
Ik heb per ongeluk mijn telefoon gebroken toen ik hem liet vallen.
After losing my job, I found myself completely broke.
Na het verliezen van mijn baan stond ik helemaal broke.
"Broke" wordt ook vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
"Going broke"
He started spending too much money and now he's going broke.
Hij begon te veel geld uit te geven en nu gaat hij broke.
"Broke as a joke"
Ever since she moved out, she's been broke as a joke.
Sinds ze is verhuisd, is ze broke as a joke.
"Dead broke"
After paying all my bills, I feel dead broke.
Na het betalen van al mijn rekeningen, voel ik me dead broke.
"Broke the bank"
The wedding expenses really broke the bank this year.
De huwelijkskosten hebben dit jaar echt de bank gebroken.
"Broke into a smile"
She broke into a smile when she saw the surprise party.
Ze brak in een glimlach uit toen ze het verrassingsfeest zag.
Het woord "broke" als verleden tijd van "to break" komt van het Oudengelse "brocan", wat betekent "onderbreken, scheuren of breken". Het gebruik van "broke" als een slangterm voor het missen van geld stamt uit het Amerikaanse Engels en ontstond in de late 19e eeuw.