"Buff" kan verschillende woordsoorten hebben, afhankelijk van de context. De meest gebruikelijke zijn: - Bijvoeglijk naamwoord - Zelfstandig naamwoord - Werkwoord
De fonetische transcriptie van "buff" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /bʌf/.
In het Nederlands kan "buff" vertaald worden als: - Buffel (zelfstandig naamwoord) - Sterk of gespierd (bijvoeglijk naamwoord, als het in de context van bodybuilding of fitness gebruikt wordt) - Paddestoel (in de context van buff in de natuur)
"Buff" heeft verschillende betekenissen, afhankelijk van de context:
Vertaling: "Hij is echt gespierd na elke dag in de sportschool."
Als zelfstandig naamwoord: Het kan verwijzen naar een buffel, een groot zoogdier dat in delen van Afrika en Azië voorkomt.
Vertaling: "We zagen een buffel in het natuurreservaat."
Als werkwoord: Het betekent iets oppoetsen of schrobben.
Het woord "buff" komt vaak voor in gesproken taal, vooral in informele gesprekken en populaire cultuur.
"Hij ziet er erg gespierd uit na zes keer per week trainen."
"The American buffalo is a symbol of the Great Plains."
"De Amerikaanse buffel is een symbool van de Grote Vlakte."
"She used a special cloth to buff the wooden table."
"Buff" wordt minder vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar in de context van fitness kunnen we enkele sleuteluitdrukkingen tegenkomen:
"Hij besloot om sterker te worden voor de zomer."
Buff and polish: Iets goed schoonmaken of verbeteren.
Het woord "buff" heeft zijn oorsprong in het Oudfranse woord "bufle," wat "buffel" betekent. Het gebruik van "buff" om iemand als sterk of gespierd te beschrijven, komt uit de 19e eeuw en heeft te maken met de associatie van buffels met kracht en uithoudingsvermogen.
Synoniemen: - Sterk - Gespierd - Krachtig
Antoniemen: - Zwak - Slap - Dun