"Bump" is een werkwoord en een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "bump" is /bʌmp/.
In het Engels verwijst "bump" naar de actie van iets of iemand met kracht in contact brengen met een ander object. Het kan ook verwijzen naar een verheven deel op een oppervlak, bijvoorbeeld een knobbel. De term wordt veel gebruikt in informele en gesproken contexten, maar is ook aanwezig in geschreven teksten. Het gebruik komt frequent voor, variërend van alledaagse gesprekken tot technische en medische discussies.
Voorbeeldzinnen:
- I accidentally gave her a bump when I turned around too quickly.
(Ik gaf haar per ongeluk een stoot toen ik te snel omdraaide.)
"Bump" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen, zoals:
Bump into: onverwachts iemand tegenkomen.
Voorbeeld: "I bumped into my old friend at the coffee shop."
(Ik kwam mijn oude vriend tegen in het café.)
Bump up: iets verhogen, vaak in waarde of noodzaak.
Voorbeeld: "The manager decided to bump up the budget for the project."
(De manager besloot het budget voor het project te verhogen.)
Bump heads: het oneens zijn over een kwestie.
Voorbeeld: "The two teams often bump heads during negotiations."
(De twee teams hebben vaak meningsverschillen tijdens de onderhandelingen.)
Het woord "bump" komt van het Middelengelse "bumpen", waarvan de oorsprong onzeker is, maar het wordt vaak geassocieerd met een klapgeluid of stootgeluid. De vroegste vermeldingen zijn te vinden in de 15e eeuw.
Synoniemen: - Knob (voor zelfstandig naamwoord) - Thump (voor werkwoord)
Antoniemen: - Smooth (voor de tegenhanger van een oneffen oppervlak)
Deze informatie geeft een uitgebreid overzicht van het woord "bump" en zijn gebruik in de Engelse taal.