Carrion is een zelfstandig naamwoord.
/cˈɛr.i.ən/
Carrion kan worden vertaald naar het Nederlands als "dode lichaamsdelen" of "afval".
Carrion verwijst naar het dode vlees van dieren, meestal datgene dat aan andere dieren wordt gegeten. Het woord wordt vaak gebruikt in ecologische contexten om te verwijzen naar de rol van verwesters en andere dieren in het ecosysteem die afgevallen en dode dieren opruimen. Het gebruik van "carrion" is relatief minder frequent in de dagelijkse conversatie en wordt vaak aangetroffen in geschreven teksten zoals boeken, artikelen of wetenschappelijke artikelen.
Voorbeeldzinnen:
- The vulture feasted on the carrion left in the field.
(De gier at het dode vlees dat in het veld achtergelaten was.)
- Carrion insects play a crucial role in the decomposition process.
(Aas-insecten spelen een cruciale rol in het ontbindingsproces.)
Carrion wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen. Het is voornamelijk een beschrijvend woord dat zich richt op de biologische en ecologische context. Echter, er zijn enkele uitdrukkingen en concepten die in verband staan met afval en de afbraak van organisch materiaal:
Het woord "carrion" komt uit het oud-Franse "charoigne", wat "doden, verwesten" betekent, en is verder afgeleid van het Latijnse "carnem", wat "vlees" betekent. Het werd in het Engelse taalgebruik opgenomen rond de 14e eeuw.
Synoniemen:
- Carcass
- Remains
- Flesh
Antoniemen:
- Live (levend)
- Fresh (vers)
- Whole (geheel)
Carrion is dus een veelzijdig woord met belangrijke ecologische implications en een rijke etymologische achtergrond.