"Centralism" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "centralism" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈsɛn.trə.lɪ.zəm/.
"Centralism" verwijst naar een politiek of organisatorisch systeem waarbij de belangrijkste besluiten en de controle worden geconcentreerd in het centrale niveau van de organisatie, vaak ten koste van regionale of lokale autonomie. Het wordt vaak gebruikt in politieke, sociale en economische contexten. De gebruiksfrequentie van het woord is gematigd en het komt vaker voor in geschreven contexten, zoals academische teksten en beleidsdocumenten, dan in dagelijkse gesprekken.
Centralisme kan leiden tot een gebrek aan lokale vertegenwoordiging in de regering.
Many argue that centralism stifles innovation at the grassroots level.
Velen beweren dat centralisme innovatie op de basisniveau verstikt.
The debate over centralism versus decentralization is ongoing in many countries.
Het woord "centralism" wordt niet veel in idiomatische uitdrukkingen gebruikt. Echter, het kan in bepaalde politieke en sociale discussies naar voren komen. Hieronder enkele zinnen waarin het woord een belangrijke rol speelt in de context van de discussie:
Critici van centralisme beweren dat het individuele vrijheden beperkt.
The rise of centralism is often met with resistance from local communities.
De opkomst van centralisme gaat vaak gepaard met weerstand van lokale gemeenschappen.
In times of crisis, centralism may seem like the most effective way to manage resources.
Het woord "centralism" is afgeleid van het Franse "centralisme", dat zich weer baseert op het Latijnse "centralis", wat "centrum" betekent. Het begrip is ontstaan in de context van politieke theorieën die zich bezig houden met de verdeling van macht en controle in organisaties en staten, vooral in de 19e eeuw.
Synoniemen: - Centralisering - Concentratie
Antoniemen: - Decentralisatie - Regionalisme