"Cosher" is een zelfstandig naamwoord. Het is verwant aan het begrip "kosjer", dat vaak wordt gebruikt in de context van voedsel.
/ˈkɒʃər/
Het woord "cosher" wordt in het Nederlands meestal vertaald als "kosjer".
"Cosher" (of "kosjer") verwijst naar voedsel dat voldoet aan de dieetwetten van het jodendom, zoals vastgelegd in de Thora. Deze wetten omvatten een aantal voorschriften over wat wel en niet gegeten mag worden en hoe voedsel bereid en gegeten moet worden. Het woord wordt zowel in gesproken taal als in schriftelijke context veelvuldig gebruikt, hoewel het misschien iets vaker in geschreven teksten voorkomt, met name in religieuze of culturele discussies.
De maaltijd die we serveerden was volledig kosjer, zoals vereist voor onze Joodse gasten.
Many restaurants offer cosher options to accommodate diverse dietary needs.
De associatie van "kosjer" met ethische en religieuze normen leidt tot enkele idiomatische uitdrukkingen waarin het woord voorkomt.
"Laten we het kosjer houden" betekent dat iets moet voldoen aan de regels of wettigheid.
"A kosher deal" verwijst naar een afspraak die eerlijk en transparant is.
Het woord "kosjer" (en de variant "cosher") komt uit het Hebreeuws, waar het "geschikt" of "passend" betekent. Het is afgeleid van het Hebreeuwse woord "kaşher" (כָּשֵׁר) dat, net als het woord zelf, kan aangeven dat iets voldoet aan de richtlijnen van de joodse wet.
Synoniemen: - Geschikt - Toegestaan - Aanvaardbaar
Antoniemen: - Onkosjer - Verboden - Ongeschikt