De woorden "cost" en "to manufacture" kunnen als volgt worden geclassificeerd: - Cost: zelfstandig naamwoord - To manufacture: werkwoord (infinitief)
"Cost to manufacture" verwijst naar de totale kosten die betrokken zijn bij het produceren van een product. Dit omvat grondstoffen, arbeidskosten, overheadkosten en andere uitgaven. In het Engels wordt deze term vaak gebruikt in zakelijke en financiële contexten, met name in de productie- en vervaardigingssector. Het gebruik is frequent in zowel mondelinge als geschreven taal, maar komt vaker voor in schriftelijke rapporten en presentaties bij prijsanalyse of financiële planning.
Voorbeeldzinnen: - The cost to manufacture the new gadget was significantly higher than expected. - De kosten om het nieuwe gadget te vervaardigen waren aanzienlijk hoger dan verwacht.
Hoewel "cost to manufacture" zelf niet veel idiomatische uitdrukkingen heeft, zijn er enkele gerelateerde uitdrukkingen die meer context bieden: - "Cut costs": - We need to find ways to cut costs in our manufacturing process. - We moeten manieren vinden om kosten te verlagen in ons productieproces.
Investing in automation can be a cost-effective solution for the cost to manufacture.
"Cost a fortune":
Het woord "cost" komt van het Oudfranse "coste" en het Latijn "constare," wat "staan met" of "kosten" betekent. "Manufacture" heeft zijn oorsprong in het Latijn "manufactura," dat "gemaakt met de hand" betekent, van "manu factus," wat "gemaakt met de hand" betekent.
Synoniemen voor "cost": - Expense (uitgave) - Price (prijs) - Charge (kosten)
Antoniemen voor "cost": - Profit (winst) - Earnings (inkomsten)
Synoniemen voor "to manufacture": - Produce (produceren) - Fabricate (fabriceren) - Assemble (monteren)
Antoniemen voor "to manufacture": - Disassemble (uit elkaar halen) - Destroy (vernietigen)