"Disingenuousness" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "disingenuousness" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /ˌdɪsɪnˈdʒɛnjʊs.nəs/.
De meest directe vertaling van "disingenuousness" in het Nederlands is "oneerlijkheid" of "schijnheiligheid".
"Disingenuousness" verwijst naar een gebrek aan oprechtheid of eerlijkheid; het beschrijft gedrag waarbij iemand niet volledig open of eerlijk is, vaak met de bedoeling om anderen te misleiden. Het kan worden gebruikt om de handeling of eigenschap van iemand aan te duiden die zich voordoet als onschuldig of oprecht, terwijl dat niet het geval is.
Het wordt voornamelijk gebruikt in geschreven contexten, zoals in literatuur of academische teksten, maar kan ook in gesproken taal voorkomen, vooral in formele of serieuze discussies. De frequentie van gebruik is gemiddeld; het wordt niet dagelijks in alledaagse gesprekken aangetroffen.
Voorbeeldzinnen:
- His disingenuousness during the interview raised several red flags.
(Zijn oneerlijkheid tijdens het interview wekte verschillende twijfels op.)
"Disingenuousness" wordt soms in combinatie met andere uitdrukkingen gebruikt, vooral als het gaat om beoordelen van karakter of integriteit.
Voorbeeldzinnen:
- His disingenuousness speaks volumes about his character.
(Zijn oneerlijkheid zegt veel over zijn karakter.)
People often overlook disingenuousness when they are caught up in charm.
(Mensen negeren vaak oneerlijkheid wanneer ze worden meegesleept door charme.)
Disingenuousness can severely damage trust in any relationship.
(Oneerlijkheid kan het vertrouwen in elke relatie ernstig schaden.)
In negotiations, disingenuousness may lead to unfavorable outcomes.
(Bij onderhandelingen kan oneerlijkheid leiden tot ongunstige uitkomsten.)
Het woord "disingenuousness" is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord "disingenuous", dat afkomstig is van het Latijnse "genuinus" (eerlijk, oprecht) met het prefix "dis-", wat aangeeft dat iets niet is wat het lijkt te zijn. Het woord is ontstaan in de 19e eeuw en is sindsdien opgenomen in de Engelse taal om op een meer formele manier naar oneerlijkheid of schijnheiligheid te verwijzen.
Synoniemen: - Oneerlijkheid - Schijnheiligheid - Bedrog
Antoniemen: - Eerlijkheid - Oprechtheid - Transparantie