"Expectance" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "expectance" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ɪkˈspɛktəns/.
"Expectance" kan vertaald worden naar het Nederlands als "verwachting" of "verwacht staking".
"Expectance" verwijst naar de toestand van verwachten of de hoeveelheid die men verwacht. Het wordt vaak gebruikt in situaties waarbij er een anticipatie is op een bepaald resultaat of gebeurtenis. In het Engels is het gebruik niet zo frequent als het woord "expectation", en het komt meer voor in formele of literaire context dan in alledaagse spraak.
De verwachting van goede resultaten zorgde ervoor dat ze harder werkte.
His expectance for the project’s outcome was evident in his enthusiasm.
Zijn verwachting voor de uitkomst van het project was duidelijk in zijn enthousiasme.
The expectance of approval from her peers motivated her to do her best.
"Expectance" is niet veel gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar het idee van verwachting is verweven in veel Engelse uitdrukkingen. Hier zijn enkele gerelateerde zinnen:
"In de verwachting van iets goeds, moet men zich voorbereiden op het onverwachte."
"Her expectance hung heavily in the air during the announcement."
"Haar verwachting hing zwaar in de lucht tijdens de aankondiging."
"The expectance of a promotion kept him motivated even in hard times."
Het woord "expectance" is afgeleid van het Latijnse "exspectantia", dat komt van "exspectare", wat "afwachten" of "verwachten" betekent. Het is verwant aan het woord "expectation".
Synoniemen: expectation, anticipation, prospect.
Antoniemen: uncertainty, doubt, disbelief.