express - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

express (engels) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Het woord "express" kan worden gebruikt als zowel een bijvoeglijk naamwoord als een werkwoord.

Uitspraak

Betekenissen en Gebruik

Als bijvoeglijk naamwoord kan "express" worden gebruikt om iets te beschrijven dat duidelijk, specifiek of rechtstreeks is. Het kan ook worden gebruikt om te verwijzen naar iets dat met spoed of snelheid gebeurt.

Voorbeelden: 1. She gave an express order for the items to be delivered tomorrow. (Ze plaatste een spoedbestelling zodat de items morgen geleverd zouden worden.) 2. His eyes were full of express emotion. (Zijn ogen straalden duidelijk emotie uit.)

Als werkwoord kan "express" betekenen om iets uit te drukken of te uiten, meestal via woorden of daden. Het kan ook verwijzen naar het duidelijk maken van gedachten of gevoelens.

Voorbeelden: 1. She expressed her concerns about the project during the meeting. (Ze uitte haar zorgen over het project tijdens de vergadering.) 2. He expressed his gratitude for the help he received. (Hij uitte zijn dankbaarheid voor de hulp die hij kreeg.)

Het gebruik van "express" is redelijk frequent in zowel gesproken als geschreven Engels.

Werkwoordsvormen

Werkwoordsvormen van "express" in verschillende tijden: - Tegenwoordige tijd: express - Verleden tijd: expressed - Voltooide tijd: have expressed - Onvoltooide tijd: am/is/are expressing - Toekomende tijd: will express - Onvoltooid verleden tijd: had expressed - Voltooid verleden tijd: had expressed - Toekomende voltooide tijd: will have expressed

Voorbeelden met Idiomatische Uitdrukkingen

"Express" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Engels. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. To express oneself: Zichzelf uiten. - She finds it easier to express herself through music than words. (Ze vindt het makkelijker om zichzelf uit te drukken door middel van muziek dan woorden.)

  1. In express (fashion): In snelle stijl, met spoed.
  2. The package was delivered to him in express fashion. (Het pakket werd met spoed aan hem bezorgd.)

  3. An express lane: Een snelle rij of baan, vaak bij kassa's of tolwegen.

  4. They rushed to the store and used the express lane to check out quickly. (Ze haastten zich naar de winkel en gebruikten de snelle kassa om snel af te rekenen.)

  5. By express: Per sneldienst.

  6. The documents were sent by express to ensure they arrived on time. (De documenten werden per sneldienst verzonden om ervoor te zorgen dat ze op tijd aankwamen.)

  7. Express delivery: Snelle levering.

  8. We paid extra for express delivery to receive the package tomorrow. (We betaalden extra voor snelle levering om het pakket morgen te ontvangen.)

Etymologie

Het woord "express" komt van het Latijnse woord "expressus", wat "uitdrukken" betekent, en van het werkwoord "exprimere", wat "uitdrukken" of "uitpersen" betekent.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: - Duidelijk, expliciet, rechtstreeks, uitdrukkelijk

Antoniemen: - Verbergen, verhullen, inhouden, onderdrukken