"Failure-free" is een bijvoeglijk naamwoord.
/fɛɪljər friː/
"Failure-free" kan worden vertaald als "foutloos" of "zonder falen".
"Failure-free" verwijst naar een toestand of situatie waarin er geen mislukkingen of fouten optreden. Het kan gebruikt worden in verschillende contexten, zoals technologie, leren of andere situaties waar succes belangrijk is. Het wordt vaak gebruikt in zowel mondelinge als geschreven contexten, hoewel het meer voorkomt in geschreven materiaal (zoals technische teksten en handleidingen).
Voorbeeldzinnen: 1. The new software is designed to be failure-free during operation. - De nieuwe software is ontworpen om foutloos te zijn tijdens de werking.
"Failure-free" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen. Echter, het idee van "foutloos" of "zonder falen" kan worden geïntegreerd in verschillende contexten.
Voorbeeldzinnen: 1. The goal is to create a failure-free environment for the students to learn. - Het doel is om een foutloze omgeving voor de studenten te creëren om te leren.
In mijn werk streven we naar een foutloze productielijn.
To ensure a failure-free experience, regular maintenance is essential.
Het woord "failure" komt van het Oud-Franse "faillier", wat "falen" betekent. Het voorvoegsel "free" betekent "vrij van" in het Engels. De samenvoeging geeft dus aan dat iets vrij is van falen of fouten.
Synoniemen: - Flawless - Error-free - Successful
Antoniemen: - Failure-prone - Faulty - Defective