"Fainéant" is een bijvoeglijk naamwoord en wordt in de meeste contexten gebruikt als een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "fainéant" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is [fɛːneɑ̃].
"Fainéant" kan in het Nederlands vertaald worden als "lui" of "luiheid", afhankelijk van de context.
"Fainéant" betekent iemand die lui of inactief is. Het wordt vaak gebruikt in een negatief kader om een gebrek aan ambitie of inspanning te beschrijven. Het woord komt niet vaak voor in alledaagse spraak, maar kan meer voorkomen in geschreven contexten, zoals literatuur of formele teksten, met een frequentie die laag is in de algemene communicatie.
He is often regarded as a fainéant who avoids responsibilities.
Hij wordt vaak beschouwd als een lui persoon die verantwoordelijkheden ontwijkt.
The fainéant attitude of some students can hinder their academic success.
De luie houding van sommige studenten kan hun academisch succes belemmeren.
"Fainéant" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar het idee van luiheid of inactiviteit kan in verschillende varianten voorkomen.
Don't be a fainéant; get up and do your chores!
Wees niet lui; sta op en doe je huishoudelijke taken!
His fainéant nature led him to miss several important deadlines.
Zijn luie aard leidde ertoe dat hij verschillende belangrijke deadlines miste.
The fainéant lifestyle may seem appealing, but it often results in regret.
De luizige levensstijl lijkt misschien aantrekkelijk, maar resulteert vaak in spijt.
"Fainéant" komt uit het Franse woord "fainéant" dat letterlijk "doen niets" betekent, met de delen "fain" (doen) en "nant" (niet). Het heeft zijn oorsprong in het middeleeuwse Frans.
Het woord "fainéant" is een relatief ongebruikelijk en formeel woord dat vaak in een negatieve context wordt gebruikt om desinteresse en inactiviteit aan te duiden.