"Fanfaron" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "fanfaron" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /ˈfæn fə rɒn/
"Fanfaron" kan in het Nederlands vertaald worden als "pocher" of "opblazer."
In het Engels verwijst "fanfaron" naar een persoon die opschepperig is of die zich gedraagt als iemand die zijn eigen daden of kwaliteiten op overdreven wijze prijst. Het wordt vooral in geschreven context gebruikt, vaak in literaire en formele teksten. Het gebruiksfrequentie is relatief laag en het wordt minder vaak in alledaagse conversatie aangetroffen.
Voorbeeldzinnen:
- The fanfaron boasted about his wealth, claiming he could buy anything he desired.
(De pocher pochte over zijn rijkdom, bewerend dat hij alles kon kopen wat hij wenste.)
Het woord "fanfaron" is niet bijzonder gebruikelijk in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan worden gebruikt om iemand te beschrijven die graag overdrijft.
Voorbeeldzinnen:
- He's such a fanfaron that he even exaggerates his sports achievements.
(Hij is zo'n pocher dat hij zelfs zijn sportprestaties overdrijft.)
You can always expect a fanfaron to turn a simple story into an epic tale.
(Je kunt altijd een pocher verwachten die een simpel verhaal in een episch verhaal verandert.)
In a room full of realists, the fanfaron's stories are hard to take seriously.
(In een kamer vol realisten zijn de verhalen van de pocher moeilijk serieus te nemen.)
Het woord "fanfaron" is afgeleid van het Franse "fanfaron," wat oorspronkelijk "opblazen" betekent, en een combinatie is van het Italiaanse "fanfarone," afgeleid van "fanfarra," wat "opblazend geluid" betekent. De oorsprong suggereert een sterke associatie met opscheppen en overdrijven.
Synoniemen: opschepper, pocher, bluffer, opgeblazenheid
Antoniemen: bescheiden persoon, nuchter, eerlijkheid
Fanfaron is daarmee een term die vaak een negatieve bijklank heeft, omdat het duidt op een gebrek aan oprechtheid en overdreven zelfpromotie.