Het woord "glued" is een bijvoeglijk naamwoord en het verleden tijd van het werkwoord "glue".
De fonetische transcriptie van "glued" is /ɡluːd/.
In het Nederlands kan "glued" vertaald worden als "geplakt", "vastgeplakt" of "vastgehouden".
"Glowed" betekent letterlijk dat iets aan iets anders is vastgeplakt door middel van een kleefmiddel, zoals lijm. Het woord kan ook figuurlijk worden gebruikt om aan te geven dat iemand of iets stevig of onlosmakelijk verbonden is met iets anders. De gebruiksfrequentie van "glued" is relatief hoog en komt vaker voor in zowel gesproken als geschreven context, vooral in informele gesprekken en literatuur.
Voorbeeldzinnen:
The child was glued to the screen, watching cartoons all day.
(Het kind was vastgeplakt aan het scherm, de hele dag naar cartoons kijkend.)
The papers were glued together, making it difficult to separate them.
(De papieren waren aan elkaar geplakt, waardoor het moeilijk was ze te scheiden.)
Het woord "glued" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen die de betekenis van sterke betrokkenheid of concentratie weergeven.
He was glued to his seat during the thrilling movie.
(Hij was vastgeplakt aan zijn stoel tijdens de spannende film.)
With her new book, she was glued to the couch all weekend.
(Met haar nieuwe boek was ze het hele weekend aan de bank vastgeplakt.)
After the accident, he was glued to the news, eager for updates.
(Na het ongeluk was hij aan het nieuws vastgeplakt, hongerig naar updates.)
Het woord "glued" komt van het Engelse werkwoord "glue", dat afkomstig is van het Oudfranse "glu" en het Latijnse "gluten", dat "lijm" betekent. Dit etymologische pad benadrukt de fysieke betekenis van het samenvoegen.
Synoniemen: - Bonded (gebonden) - Stuck (vast) - Adhered (gehecht)
Antoniemen: - Separated (gescheiden) - Detached (losgemaakt) - Freed (vrijgelaten)