"Gun-butt" is een zelfstandig naamwoord (noun).
De fonetische transcriptie van "gun-butt" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /ɡʌn bʌt/
De vertaling van "gun-butt" in het Nederlands is "geweerloop" of "handvat van een vuurwapen." Afhangend van de context kan het ook slaan op het deel van een vuurwapen dat gebruikt kan worden om te slaan.
"Gun-butt" verwijst naar het achterste gedeelte van een vuurwapen, dat vaak wordt gebruikt om de schouder te ondersteunen tijdens het schieten of om als een wapen te gebruiken in close-combat situaties. Het woord wordt vaak gebruikt in militaire of politiecontexten. De gebruiksfrequentie is relatief laag in alledaags taalgebruik en komt vaker voor in geschreven contexten, zoals boeken, films of artikelen die over wapens en zelfverdediging gaan.
Hij zwaaide met het geweerloop naar de indringer, waardoor die hem niet verwachte.
The soldier was trained to use the gun-butt as both a weapon and a support.
De soldaat was getraind om de geweerloop zowel als wapen als ondersteuning te gebruiken.
After running out of ammunition, the only option left was to use the gun-butt.
"Gun-butt" is niet vaak aanwezig in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel worden gebruikt in metaforische contexten waarbij geweld wordt gesymboliseerd of in situaties waarin iemand zich moet verdedigen.
Wanneer hij tot het uiterste werd gedreven, zou hij altijd op zijn geweerloop terugvallen.
In the wild west, disputes were often settled with a quick draw and a gun-butt.
In het wilde westen werden conflicten vaak opgelost met een snelle trek en een geweerloop.
The criminal was taken down with a hit from the gun-butt instead of a fatal shot.
Het woord "gun-butt" komt van de combinatie van "gun," wat verwijst naar een vuurwapen, en "butt," dat in deze context verwijst naar het achterste gedeelte of het handvat. De oorsprong van "gun" dateert uit de 14e eeuw, terwijl "butt" zijn oorsprong vindt in het Oudfrans.