lease - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

lease (engels) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort: Werkwoord

Fonetische transcriptie: /liːs/

Betekenissen: 1. Overdragen van het recht om een bepaalde eigendom of product te gebruiken in ruil voor betaling. 2. Het huren van een woning, auto, enz. voor een bepaalde periode tegen betaling. 3. Toestemming geven aan iemand om iets te gebruiken in ruil voor een vergoeding.

Gebruik: Het werkwoord "lease" wordt zowel in spreektaal als in schriftelijk taalgebruik gebruikt. Het wordt regelmatig gebruikt in financiële contexten en met betrekking tot huurcontracten.

Vervoegingen: - Tegenwoordige tijd: lease/leases - Verleden tijd: leased - Voltooid deelwoord: leased - Onvoltooid deelwoord: leasing

Voorbeelden: 1. She decided to lease the shop in the city center. (Ze besloot de winkel in het stadscentrum te huren.) 2. They offer a lease agreement for the office space. (Ze bieden een huurovereenkomst aan voor de kantoorruimte.)

Idiomatische uitdrukkingen: - On a lease: op proef verhuren, iets uitproberen voordat je het koopt. * Voorbeeld: I'll put the car on a lease before deciding whether to buy it. (Ik zal de auto eerst huren voordat ik beslis of ik hem koop.)

Etymologie: Het woord "lease" komt van het Oud-Engelse woord "læs" wat "contract" of "verdrag" betekende. Het werd in de 16e eeuw overgenomen in de betekenis van "verhuren voor een bepaalde periode".

Synoniemen: verhuren, huren, afstaan

Antoniemen: kopen, verkopen, bezitten