"Little folk" is een combinatie van een bijvoeglijk naamwoord ("little") en een zelfstandig naamwoord ("folk").
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈlɪtəl foʊk/.
De meest directe vertaling van "little folk" naar het Nederlands is "kleine mensen". Deze term kan ook poëtische of ludieke connotaties hebben, afhankelijk van de context.
De term "little folk" verwijst meestal naar kleine mensen of figuren, vaak in een kinderlijke of sprookjesachtige context. Dit kan ook verwijzen naar fantasiewezens, zoals elfen of kabouters, en wordt vaak gebruikt in kinderliteratuur of volksverhalen. In het Engels wordt deze uitdrukking minder frequent gebruikt in de dagelijkse conversatie, maar vaker in geschreven context of in artistieke/gemythologiseerde settings.
The little folk danced merrily in the moonlight during the festival.
(De kleine mensen dansten vrolijk in het maanlicht tijdens het festival.)
Stories of the little folk have been passed down through generations in our village.
(Verhalen over de kleine mensen zijn door generaties heen doorgegeven in ons dorp.)
De term "little folk" wordt niet veel gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele verwante uitdrukkingen die een soortgelijke sfeer of betekenis uitstralen:
In fairy tales, the little folk often teach us important lessons about kindness.
(In sprookjes leren de kleine mensen ons vaak belangrijke lessen over vriendelijkheid.)
The garden was a magical place where the little folk would come to play.
(De tuin was een magische plaats waar de kleine mensen zouden komen spelen.)
De term "little" komt van het Oudengelse "litel," wat "klein" of "weinig" betekent. "Folk" komt van het Oudengelse "folc," dat verwijst naar een groep mensen of een gemeenschap. Samen vormen ze een uitdrukking die verwijst naar een kleine groep mensen, vaak met een nostalgische of fantasierijke bijklank.
Synoniemen: tiny beings, small folk, little people
Antoniemen: big folk, adults, giants