Het woord "manage" is een werkwoord.
"Manage" heeft verschillende betekenissen, zoals: - Omgaan met, leiden, organiseren. - Komen tot, voor elkaar krijgen.
Dit woord wordt frequent gebruikt in zowel geschreven als gesproken Engels, en het wordt in verschillende contexten toegepast.
"Manage" maakt deel uit van enkele belangrijke idiomatische uitdrukkingen in het Engels: 1. Manage to do something: I managed to finish the project on time. (Het lukte me om het project op tijd af te maken.)
Get by/manage on: We need to manage on a tight budget this month. (We moeten het deze maand redden met een krap budget.)
Manage with: She managed with the resources available. (Ze redde het met de beschikbare middelen.)
Manage something well/poorly: He managed the situation well under pressure. (Hij handelde de situatie goed af onder druk.)
Can't manage without someone/something: I can't manage without my morning coffee. (Ik kan niet zonder mijn ochtendkoffie.)
Het woord "manage" komt oorspronkelijk uit het Middelengels en het Oudfrans, met als betekenis "beheersen" of "leiden".