"Metacentric chromosome" is een samenstelling, waarbij "metacentric" een bijvoeglijk naamwoord is dat het type chromosoom beschrijft en "chromosome" een zelfstandig naamwoord is.
/mɛtəˈsɛntrɪk ˈkrɒməsəʊm/
"Metacentric chromosome" kan vertaald worden naar het Nederlands als "metacentraal chromosoom."
Een metacentraal chromosoom is een type chromosoom waarvan het centromeer (de centrale speld) zich in het midden van de chromosoom bevindt, waardoor de twee chromatiden even lang zijn. Dit type chromosoom is vaak te vinden in organismen en speelt een cruciale rol in de celdeling. Het gebruik van de term komt voornamelijk voor in wetenschappelijke en academische contexten, zoals in de genetica en biologie, in plaats van in alledaags spreektaal. Het wordt vaker in geschreven teksten gebruikt.
Wetenschappers bestuderen vaak de rol van metacentralen chromosomen in genetische overdracht.
The presence of metacentric chromosomes can indicate specific chromosomal abnormalities.
De aanwezigheid van metacentralen chromosomen kan wijzen op specifieke chromosomale afwijkingen.
Metacentric chromosomes are considered to be more stable during cell division.
Hoewel "metacentric chromosome" geen gangbare term is voor idiomatische uitdrukkingen, wordt het in het wetenschappelijke jargon soms in bredere contexten gebruikt. Hier zijn enkele zinnen met een focus op de relevantie van chromosomen en genetica:
De balans tussen metacentralen en acrocentrale chromosomen is cruciaal voor genetische stabiliteit.
When studying aneuploidy, researchers must consider the role of metacentric chromosomes.
Bij het bestuderen van aneuploïdie moeten onderzoekers de rol van metacentralen chromosomen in overweging nemen.
The configuration of metacentric chromosomes can help in identifying certain genetic disorders.
Het woord "metacentric" komt van het Griekse "meta," wat "tussen" betekent, en "kentron," wat "centrum" betekent. Dit verwijst naar de positie van het centromeer in relatie tot de uiteinden van de chromosoom. Het woord "chromosoom" komt van het Grieks "chroma," wat "kleur" betekent, en "soma," wat "lichaam" betekent, wat verwijst naar de op kleur te brengen structuren tijdens de celdeling.