"On-line" is een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord in het Engels.
De fonetische transcriptie van "on-line" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈɒn.laɪn/.
De vertalingen van "on-line" in het Nederlands zijn "online" of "aan de lijn".
"On-line" verwijst naar iets dat verbonden is met een netwerk, meestal het internet, en beschrijft vaak de interactie met digitale technologieën of de status van een gebruiker die met een netwerk verbonden is. Het wordt frequent gebruikt in zowel gesproken taal als geschreven tekst, vooral in technische, zakelijke en sociale contexten. Het woord heeft een hoge gebruiksfrequentie, vooral in de context van internetdiensten en sociale netwerken.
Ik winkel graag online omdat het handiger is.
Make sure you are on-line before joining the video call.
Zorg ervoor dat je online bent voordat je de video-oproep join.
Many students prefer to study on-line rather than attending classes in person.
"On-line" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen, vooral in de context van technologie en communicatie. Hier zijn enkele voorbeelden:
Je moet online zijn om de laatste software-updates te downloaden.
On-line banking:
Veel mensen gebruiken online bankieren voor gemakkelijke toegang tot hun rekeningen.
On-line presence:
Een sterke online aanwezigheid hebben is belangrijk voor bedrijven tegenwoordig.
On-line learning:
Online leren is steeds populairder geworden vanwege de flexibiliteit.
On-line community:
Het woord "on-line" is ontstaan in de jaren '60 en '70 van de 20ste eeuw, oorspronkelijk gebruikt in de context van computernetwerken. Het is samengesteld uit het Engelse woord "on", wat "op" of "in een toestand van" betekent, en "line", wat verwijst naar een communicatielijn of verbinding.
Synoniemen: connected, online, wired
Antoniemen: off-line, disconnected, offline