"Thing" is een zelfstandig naamwoord (noun).
De fonetische transcriptie van "thing" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /θɪŋ/.
Het woord "thing" verwijst naar een object, idee, of concept. In het Engels wordt het vaak gebruikt om te verwijzen naar iets dat niet specifiek is benoemd of geïdentificeerd. De veelheid aan toepassingen maakt het een veelgebruikt woord in zowel gesproken als geschreven taal, vaak in informele contexten. Het wordt beschouwd als een heel algemeen woord en wordt vaak gebruikt als verzamelterm.
"This thing is so interesting."
"Dit ding is zo interessant."
"I can't believe you forgot this thing!"
"Ik kan niet geloven dat je dit ding bent vergeten!"
"What is that thing over there?"
"Wat is dat ding daar?"
Het woord "thing" komt vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, waarbij het een breder of metaforischer begrip krijgt.
"Als het op koffie aankomt, drink ik alleen het echte ding."
"Do your own thing"
"Je moet je eigen ding doen en je geen zorgen maken over wat anderen denken."
"The thing is..."
"Het ding is, we moeten snel een beslissing nemen."
"No big thing"
"Het is echt geen groot ding; je kunt gewoon om hulp vragen."
"The whole thing"
"Ik begrijp het hele ding over het project niet."
"What’s the thing?"
Het woord "thing" is afgeleid van het Oudengelse woord "þing" (uitgesproken als "thing"), wat oorspronkelijk verwijst naar een "bijeenkomst", "overleg" of "rechtbank". Door de tijd heen evolueerde de betekenis naar een meer algemeen begrip van een object of ding.
Synoniemen: - Object - Voorwerp - Situatie
Antoniemen: - Niets - Nee (in de context van een aanroep of antwoord)
Het gebruik van "thing" in het Engels is dus veelzijdig, zowel qua betekenis als qua toepassing, en het staat centraal in veel gesprekken en uitdrukkingen.