Toughness is een zelfstanding naamwoord (noun).
Fonetische transcriptie: /ˈtʌf.nəs/
Toughness kan in het Nederlands vertaald worden als: - Sterkte - Taaiheid - Hardheid
Betekenis: Toughness verwijst naar de eigenschappen van iets of iemand dat zowel weerstand biedt tegen fysieke of emotionele stress als in staat is om moeilijkheden te doorstaan. Het kan betrekking hebben op de duurzaamheid van een materiaal of de mentale en emotionele weerbaarheid van een persoon.
Gebruik: Het wordt vaak gebruikt in zowel mondelinge als geschreven context. Het woord komt regelmatig voor in onderwerpen die verband houden met psychologie, engineering, sport en persoonlijke ontwikkeling.
Frequentie: Het is een redelijk gangbaar woord in schriftelijke bronnen zoals artikelen en boeken, maar komt ook voor in gesprekken, vooral in contexten waarin de weerbaarheid of sterkte van een individu of materiaal wordt besproken.
His toughness impressed everyone during the competition.
Zijn taaiheid maakte indruk op iedereen tijdens de competitie.
The toughness of the new material makes it ideal for construction.
De sterkte van het nieuwe materiaal maakt het ideaal voor de bouw.
She demonstrated incredible toughness after facing many challenges.
Ze toonde ongelooflijke hardheid na het aangaan van vele uitdagingen.
Toughness komt in verschillende idiomatische uitdrukkingen voor. Hier zijn enkele voorbeelden:
Tough as nails – Someone who is very strong or resilient.
He's tough as nails; nothing seems to bother him.
Hij is taai als een nagel; niets lijkt hem te storen.
Tough love – A form of love that is expressed through strictness or discipline, often for someone’s own good.
Sometimes, tough love is necessary to help someone improve.
Soms is harde liefde nodig om iemand te helpen verbeteren.
Tough it out – To endure a difficult situation without giving up.
Even though the training is hard, she decided to tough it out.
Hoewel de training zwaar is, besloot ze door te zetten.
Tough cookie – A person who is strong and resilient, able to handle difficult situations.
She’s a tough cookie; she can handle anything life throws her way.
Ze is een sterke vrouw; ze kan alles aan wat het leven haar toewerpt.
Het woord toughness komt van het Engelse bijvoeglijk naamwoord "tough," dat zijn oorsprong vindt in het Middelengels "tough," wat "sterk" of "hard" betekent. De wortel kan verder teruggevoerd worden naar het Oudengelse "tōh", wat "taai" of "hard" betekent.
Synoniemen: - Sterkte - Duurzaamheid - Weerbaarheid - Taaiheid
Antoniemen: - Kwetsbaarheid - Zachtmoedigheid - Fragiliteit - Breekbaarheid