"Transplant" is een zelfstandig naamwoord (noun) en kan ook fungeren als een werkwoord (verb) in de Engelse taal.
De fonetische transcriptie van "transplant" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈtrænsplænt/.
"Transplant" kan vertaald worden naar het Nederlands als "transplantatie" wanneer het als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt, of "transplanteren" wanneer het als werkwoord wordt gebruikt.
Het woord "transplant" verwijst doorgaans naar het overbrengen van een orgaan, weefsel of plant van de ene plaats naar de andere. In medische context wordt het vaak gebruikt in verband met orgaantransplantaties, zoals een hart- of niertransplantatie. In tuinbouw kan het verwijzen naar het verplanten van een plant.
Het gebruik van "transplant" is frequent in zowel mondelinge als geschreven context, vooral binnen de gezondheidszorg en de biotechnologie. Het kan echter ook voorkomen in een bredere context, zoals in de ecologie en landbouw.
(De arts legde het proces van een niertransplantatie aan de patiënt uit.)
They decided to transplant the young trees to a sunnier location.
Hoewel "transplant" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, zijn er enkele zinnen waarin het wellicht in figuratieve zin gebruikt kan worden.
(Hij was een transplantatie uit de stad en probeerde zich aan te passen aan het plattelandsleven.)
"The company welcomed several transplants from the tech industry last year."
Het woord "transplant" komt van het Latijnse "transplantare," wat "van de ene plaats naar de andere planten" betekent, samengesteld uit "trans-" (over) en "plantare" (planten).
Het woord "transplant" heeft dus zijn eigen specifieke betekenis en gebruik, met een invloedrijke rol in medische en agrarische contexten.