"Trial" is een zelfstandig naamwoord (noun).
De fonetische transcriptie van "trial" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈtraɪəl/.
Het woord "trial" kan vertaald worden naar het Nederlands als "proces", "test", of "proef", afhankelijk van de context.
Het woord "trial" betekent meestal een formeel juridisch proces of een proeffase waarin iets wordt uitgeprobeerd. Het kan ook verwijzen naar een periode waarin iets getest of geëvalueerd wordt. De gebruiksfrequentie van "trial" is relatief hoog in zowel mondelinge spraak als geschreven context, hoewel het vaak wordt gebruikt in juridische en wetenschappelijke omgevingen.
Het proces zal de schuld of onschuld van de verdedigde bepalen.
The new drug is undergoing clinical trials to test its effectiveness.
Het woord "trial" komt voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen die de context van testen en beproeven uitbreiden.
Deze benadering leidt vaak tot innovatie door middel van proberen en falen.
On trial - The suspect is currently on trial for robbery.
De verdachte staat momenteel terecht voor diefstal.
A trial of strength - The negotiation was a trial of strength between the two parties.
De onderhandeling was een krachtmeting tussen de twee partijen.
Trial balloon - The idea was released as a trial balloon to gauge public reaction.
Het idee werd gepresenteerd als een proefballon om de publieke reactie te peilen.
Trial by fire - Starting a new job can feel like a trial by fire.
Het woord "trial" komt van het Oudfranse woord "trier," wat "sorteren" of "proberen" betekent. Het is afgeleid van het Latijnse "tria," dat "drie" betekent, verwijzend naar de belangrijke rol van drie stappen in het proces van selecteren.
Synoniemen: test, proef, experiment, rechtszaak.
Antoniemen: zekerheid, definitieve beslissing, stabiliteit.
Deze informatie biedt een uitgebreid overzicht van het woord "trial" en demonstreert de veelzijdigheid en het gebruik ervan in de Engelse taal.