"Walling-up" is een werkwoord, specifiek de gerundiumvorm van "to wall up".
De fonetische transcriptie van "walling-up" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈwɔːlɪŋ ʌp/.
De term "walling-up" kan vertaald worden naar het Nederlands als "opmetselen" of "op muur zetten".
"Walling-up" verwijst naar het proces van het opbouwen of afsluiten van een ruimte met een muur, vaak in de context van het verbergen of afsluiten van een toegang. Het gebruik van dit woord komt voor in zowel gesproken als geschreven Engels, maar het wordt vaker in geschreven contexten aangetroffen, zoals in bouwinstructies of literatuur.
De oude deur werd niet meer gebruikt, dus besloten ze de ingang op te metselen om meer ruimte te creëren.
After the renovation, walling-up the windows made the house feel more secure.
Na de renovatie gaf het opmetselen van de ramen het huis een veiliger gevoel.
Walling-up the fireplace was a part of their efforts to modernize the living room.
Hoewel "walling-up" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, kan het worden gerelateerd aan enkele uitdrukkingen over afsluiten of isoleren. Hier zijn enkele relevante voorbeelden:
This artist is often criticized for being walled up in her own world, ignoring public opinion.
To wall someone up emotionally.
After the breakup, he began to wall himself up emotionally, pushing friends away.
To feel walled up by circumstances.
Het woord "walling" komt van het Oudengelse "weall," wat "muur" betekent. Het suffix "-ing" duidt op de handeling ervan, terwijl "up" de voltooiing of het afsluiten van de actie suggereert.
Synoniemen:
- Opbouwen
- Afsluiten
- Opmaken
Antoniemen:
- Openlaten
- Ontsluiten
- Toegang geven