Zelfstandig naamwoord
/waɪd/
Het zelfstandig naamwoord "wide" verwijst naar iets dat een grote afmeting heeft in de horizontale richting, of naar de breedte van een object. Het wordt vaak gebruikt in zowel geschreven als gesproken Engels. Het woord wordt frequent gebruikt in zowel formele als informele contexten.
The river was so wide that we couldn't see the other side.
De rivier was zo breed dat we de overkant niet konden zien.
She has a wide range of interests, from painting to hiking.
Ze heeft een brede interesse, van schilderen tot wandelen.
Het woord "wide" wordt vaak gebruikt in idiomatiche uitdrukkingen, zoals:
1. Wide awake
He has been wide awake since 3 a.m.
(Hij is al wakker sinds 3 uur 's nachts.)
Wide open
The door was wide open when I arrived.
(De deur stond wijd open toen ik aankwam.)
Cast the net far and wide
We need to cast the net far and wide to find the best candidate.
(We moeten breed zoeken om de beste kandidaat te vinden.)
Wide of the mark
Your guess was wide of the mark; the answer was completely different.
(Je gok zat er helemaal naast; het antwoord was compleet anders.)
Make oneself scarce
When the boss comes around, John always manages to make himself scarce.
(Als de baas langskomt, weet John altijd zichzelf onvindbaar te maken.)
Het woord "wide" is afgeleid van het Oud-Engelse woord "wid," wat "breed, ruim" betekent.
Synoniemen: breed, ruim, uitgestrekt
Antoniemen: smal, nauw, beperkt