"Abochornar" is een werkwoord in de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie van "abochornar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /a.βo.t͡ʃoɾˈnaɾ/
"Abochornar" kan in het Nederlands worden vertaald naar "verlegen maken" of "blozen".
Het werkwoord "abochornar" betekent iemand verlegen of in verlegenheid brengen, of het zelf kunnen ervaren van schaamte of blozen door een bepaalde situatie. Het wordt vaak gebruikt in sociale contexten, waarbij iemand zich oncomfortabel of ongemakkelijk voelt door iets wat gezegd of gedaan is. De gebruiksfrequentie is gematigd; het woord verschijnt in zowel gesproken taal als geschreven teksten, maar het kan meer voorkomend zijn in informele gesprekken.
(Zij werd verlegen toen ze een compliment kreeg.)
No quería abochornar a su amigo, así que mantuvo el secreto.
"Abochornar" is een belangrijk onderdeel van enkele uitdrukkingen, vooral in informele spraak. Hier zijn enkele voorbeelden:
(Ik wil je niet in het openbaar verlegen maken.)
Es fácil abochornar a alguien cuando se siente inseguro.
(Het is gemakkelijk om iemand verlegen te maken wanneer hij of zij zich onzeker voelt.)
Le gusta abochornar a los demás con sus bromas pesadas.
(Hij vindt het leuk om anderen in verlegenheid te brengen met zijn zware grappen.)
Se abochornó al recordar su torpe caída.
(Hij bloosde bij het herinneren aan zijn onhandige val.)
Las palabras equivocadas pueden abochornar a una persona sensible.
Het woord "abochornar" komt van de combinatie van het voorvoegsel "a-" en het substantief "bochorno", dat verwant is aan het idee van blos of schaamte. De herkomst van "bochorno" kan verder teruggaan naar oude Spaanse termen.
Synoniemen: - Avergonzar (verlegen maken) - Ruborizar (blozen)
Antonieten: - Envalentonar (opvrolijken) - Animar (aanmoedigen)