abuela - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

abuela (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

"Abuela" is een zelfstandig naamwoord en betekent "grootmoeder" in het Nederlands.

Fonetische transcriptie

De fonetische transcriptie van "abuela" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /aˈβwela/

Vertaalopties voor Nederlands

Betekenis en gebruik

Het woord "abuela" verwijst naar de moeder van een iemands ouder. Het is een term die zowel in informele als formele contexten wordt gebruikt, en het is zeer gebruikelijk in zowel gesproken als geschreven Spaans. "Abuela" wordt vaak geassocieerd met liefde en genegenheid, en het speelt een belangrijke rol in familiebanden binnen de Spaanssprekende cultuur.

Voorbeeldzinnen

Idiomatische uitdrukkingen

In het Spaans zijn er verschillende uitdrukkingen die het woord "abuela" bevatten. Hier zijn enkele voorbeelden:

Etymologie

Het woord "abuela" komt van het Latijnse "avŏla," wat "grootmoeder" betekent. Deze term is afgeleid van "avus," dat "grootvader" betekent. Door de eeuwen heen heeft de term zich ontwikkeld in de Romaanse talen, waaronder het Spaans.

Synoniemen en antoniemen

Synoniemen: - Nona (een meer informele en soms regionale term voor grootmoeder)

Antoniemen: - Nieta (kleindochter) - Abuelo (grootvader)

Met deze informatie krijgt u een goed overzicht van het woord "abuela" in de Spaanse taal.



22-07-2024