Het Spaanse woord "aceptar" is een werkwoord.
Aacceptar wordt fonetisch weergegeven als /aθepˈtar/ in het Spaans. In Latijns-Amerika kan de uitspraak iets variëren naar /asepˈtar/.
"Aceptar" kan in het Nederlands vertaald worden als: - Accepteren - Aanvaarden
"Aceptar" betekent 'erkennen', 'toelaten' of 'instemmen met'. Het wordt vaak gebruikt in zowel formele als informele contexten. De frequentie van gebruik is vrij hoog in zowel gesproken als geschreven Spaans, vooral in situaties waarin men instemt met een voorstel, besluit of de acceptatie van bepaalde omstandigheden.
Voorbeeldzinnen:
- Es importante aceptar los cambios en la vida.
(Het is belangrijk om de veranderingen in het leven te accepteren.)
In het Spaans is "aceptar" vaak een belangrijk onderdeel van verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Aceptó a regañadientes mi propuesta.
(Hij accepteerde mijn voorstel met tegenzin.)
Aceptar las consecuencias
(De gevolgen accepteren)
Debes aceptar las consecuencias de tus acciones.
(Je moet de gevolgen van je daden accepteren.)
Aceptar el reto
(De uitdaging accepteren)
Het woord "aceptar" is afkomstig van het Latijnse "acceptare", wat 'ontvangen' of 'toelaten' betekent. Het is gerelateerd aan het werkwoord "accipere", dat ook 'ontvangen' betekent.
Synoniemen: - Admitir (toelaten) - Reconocer (erkennen) - Consentir (toestemming geven)
Antoniemen: - Rechazar (afwijzen) - Negar (ontkennen) - Desestimar (onderwaarderen)