"Asaltar" is een voltijds werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "asaltar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /a.salˈtar/.
"Asaltar" kan vertaald worden naar het Nederlands als: - overvallen - aanvallen
"Asaltar" betekent letterlijk "overvallen" of "aanvallen". Het wordt vaak gebruikt in de context van een gewelddadige actie waarbij iemand iets of iemand aanviel met de bedoeling om te stelen of schade aan te richten. Het woord kan worden gebruikt in zowel gesproken als geschreven contexten, maar heeft een hogere frequentie in geschreven teksten gerelateerd aan criminaliteit en rechtszaken.
De criminelen planden om de bank in de vroege ochtend te overvallen.
Es peligroso asaltar a alguien en un callejón oscuro.
Het is gevaarlijk om iemand in een donkere steeg te overvallen.
La policía logró detener a los sospechosos que intentaron asaltar una joyería.
"Asaltar" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
De barrières overwinnen.
Asaltar a mano armada.
Gewapend overvallen.
Asaltar los sentidos.
De zintuigen overweldigen.
Asaltar un sueño.
Een droom najagen met enthousiasme.
Asaltar el corazón.
Het hart veroveren.
Asaltar el gobierno.
Het woord "asaltar" is afgeleid van het Latijnse "assaltare", wat "aanvallen" of "overvallen" betekent. Het is samengesteld uit het voorvoegsel "ad-" (naar) en "saltare" (springen, springen naar), wat de actie van aanvallen of plotselinge bewegingen benadrukt.
Synoniemen: - Atacar (aanvallen) - Robar (stelen) - Saquear (plunderen)
Antoniemen: - Defender (verdedigen) - Proteger (beschermen) - Respetar (respecteren)