"Asfalto" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "asfalto" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /asˈfal.to/.
"Asfalto" wordt in het Nederlands vertaald als "asfalt".
"Asfalto" verwijst naar een materiaal dat veel wordt gebruikt voor de aanleg van wegen, wegenbouw en het bedekken van oppervlakken. Het is een bitumineuze substantie die gecreëerd wordt door het mengen van zand, grind en een bindmiddel.
In de Spaanse taal wordt "asfalto" vaak in zowel gesproken als geschreven context gebruikt, vooral in technische en bouwgerelateerde discussies. De gebruiksfrequentie is redelijk hoog, vooral in stedelijke omgevingen waar infrastructuurontwikkeling een rol speelt.
La carretera está hecha de asfalto para facilitar el tráfico.
(De weg is van asfalt gemaakt om het verkeer te vergemakkelijken.)
El asfalto se desgasta con el tiempo y necesita mantenimiento.
(Het asfalt slijt met de tijd en heeft onderhoud nodig.)
"Asfalto" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele zinnen waarin het kan voorkomen:
Con el asfalto caliente, los trabajadores comenzaron a pavimentar la calle.
(Met het hete asfalt begonnen de arbeiders de straat te verharden.)
La calidad del asfalto determina la durabilidad de la carretera.
(De kwaliteit van het asfalt bepaalt de duurzaamheid van de weg.)
Después de la lluvia, el asfalto se vuelve resbaladizo.
(Na de regen wordt het asfalt glad.)
Het woord "asfalto" komt van het Latijnse "asphaltus", dat op zijn beurt weer afkomstig is van het Grieks "ἄσφαλτος" (ásphaltos). Het oorspronkelijke begrip verwijst naar een natuurlijke substantie die lijkt op teer, die al in de oudheid werd gebruikt.
Met deze informatie over "asfalto" heb je een duidelijk beeld van de betekenis, gebruik en context in de Spaanse taal.