"asociar" is een werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "asociar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /asoθiˈaɾ/ (hoewel de uitspraak kan variëren afhankelijk van het Spaans dialect).
In het Nederlands kan "asociar" worden vertaald als: - associëren - verbinden - in verband brengen
"Asociar" betekent in het Spaans "iets verbinden of in verband brengen met iets anders." Het woord wordt vaak gebruikt in zowel geschreven als mondelinge contexten. De gebruiksfrequentie is hoog, vooral in academische, sociale en zakelijke instellingen. Het komt voor in veel verschillende soorten zinnen en situaties, waar de nadruk ligt op de relatie of connectie tussen dingen of concepten.
Voorbeeldzinnen:
- Es importante asociar las ideas para una mejor comprensión.
(Het is belangrijk om de ideeën te associëren voor een beter begrip.)
"Asociar" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Es fácil asociar el sonido del timbre con la llegada de un visitante.
(Het is gemakkelijk om het geluid van de bel te associëren met de komst van een bezoeker.)
Asociar a alguien con algo
(Iemand met iets associëren)
No debes asociar su nombre con esa controversia.
(Je moet zijn naam niet associëren met die controverse.)
Asociarse con
(Zich verenigen met)
Decidió asociarse con un grupo de investigación para mejorar su proyecto.
(Hij besloot zich te verenigen met een onderzoeksgroep om zijn project te verbeteren.)
Asociar un problema con su causa
(Een probleem met zijn oorzaak associëren)
Het woord "asociar" is afgeleid van het Latijnse "associāre," wat "samenvoegen" of "verbinden" betekent. Dit komt van de samenstelling van "ad-" (tot) en "socius" (genoot, metgezel).
Synoniemen: - vincular - conectar - relacionar
Antoniemen: - separar - disociar - desligar
Door deze diverse aspecten van het woord "asociar" te verkennen, krijgen we een beter begrip van de rijkdom en veelzijdigheid van het begrip in de Spaanse taal.