"Aspirar" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "aspirar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /as.piˈɾaɾ/.
De vertalingen van "aspirar" in het Nederlands zijn "inademen", "aspireren" of "naspelen".
"Aspirar" betekent letterlijk "inademen" of "verlangen naar", afhankelijk van de context. In medisch jargon kan het ook verwijzen naar het proces van aspireren, zoals het verwijderen van vloeistof of lucht uit het lichaam. Het woord wordt frequent gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans, maar vooral in informele contexten en gesprekssituaties.
En este ejercicio, necesitamos aspirar profundamente.
(In deze oefening moeten we diep inademen.)
Es importante aspirar el aire fresco en la mañana.
(Het is belangrijk om 's ochtends frisse lucht in te ademen.)
Cuando aspiramos, llenamos nuestros pulmones de oxígeno.
(Wanneer we inademen, vullen we onze longen met zuurstof.)
"Aspirar" wordt ook gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Aspirar a grandes cosas.
(Verlangen naar grote dingen.)
Aspirar a la victoria.
(Streven naar de overwinning.)
No hay que aspirar a lo imposible.
(Men moet niet verlangen naar het onmogelijke.)
Aspirar a ser mejor.
(Verlangen ernaar beter te worden.)
Aspirar a un puesto de trabajo mejor.
(Verlangen naar een betere baan.)
Aspirar a vivir en paz.
(Verlangen naar een leven in vrede.)
De oorsprong van "aspirar" komt van het Latijnse woord "aspirare", dat betekent "inademen" of "zich uitstrekken naar". De samenstelling van "ad-" (naar) en "spirare" (ademen) benadrukt de actie van inademen of het verlangen naar iets.