astucia - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

astucia (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

"Astucia" is een zelfstandig naamwoord.

Fonetische transcriptie

/a'stu.sja/

Vertaalopties voor Nederlands

De vertaling van "astucia" in het Nederlands is "sluwheid" of "truc".

Betekenis en gebruik

"Astucia" verwijst naar de kwaliteit van slim of sluw zijn, vaak in de context van het gebruiken van slimme of ingenieuze methoden om een doel te bereiken, soms met een implicatie van bedrog. Het woord wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, maar is vooral gebruikelijk in geschreven teksten zoals literatuur en juridische documenten.

Voorbeeldzinnen

  1. Su astucia le permitió salir de situaciones difíciles.
  2. Zijn sluwheid stelde hem in staat om uit moeilijke situaties te komen.

  3. La astucia es una habilidad valiosa en el mundo de los negocios.

  4. Sluwheid is een waardevolle vaardigheid in de zakenwereld.

  5. Se necesitaba astucia para ganar el concurso de ingenio.

  6. Er was sluwheid nodig om de wedstrijd van vindingrijkheid te winnen.

Idiomatische uitdrukkingen

Astucia wordt soms gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:

  1. A veces la astucia es mejor que la fuerza.
  2. Soms is sluwheid beter dan kracht.

  3. Utilizó su astucia para engañar a los adversarios.

  4. Hij gebruikte zijn sluwheid om de tegenstanders te bedriegen.

  5. Con astucia, se salió con la suya.

  6. Met sluwheid kreeg hij zijn zin.

  7. La astucia puede abrir puertas que la honestidad no puede.

  8. Sluwheid kan deuren openen die eerlijkheid niet kan.

  9. No subestimes la astucia de una persona inteligente.

  10. Onderschat de sluwheid van een slimme persoon niet.

Etymologie

De oorsprong van "astucia" komt van het Latijnse woord "astutia", dat ook sluwheid of slimheid betekende. Het is gerelateerd aan het woord "astuto", wat sluw of vindingrijk betekent.

Synoniemen en antoniemen

Synoniemen: ingenio, sagacidad, astuto.
Antoniemen: ingenuidad, torpeza, honestidad.



22-07-2024