"Avellano" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
Volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet wordt "avellano" als volgt getranscribeerd: /a.βe.ˈʎa.no/
Het Spaanse woord "avellano" kan in het Nederlands worden vertaald als "hazelaar."
"Avellano" verwijst naar de hazelaar, een boom of struik die hazelnoten produceert. Het woord kan ook gebruikt worden om de noot zelf aan te duiden. In het Spaans wordt het woord vaak in zowel gesproken als geschreven taal gebruikt, maar het kan meer gangbaar zijn in contexten die met voedsel of natuurlandschappen te maken hebben.
En el parque hay un avellano muy grande.
(In het park staat een zeer grote hazelaar.)
Los pájaros anidan en el avellano.
(De vogels nestelen in de hazelaar.)
Het woord "avellano" is niet bijzonder vaak onderdeel van idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele culturele referenties die het gebruik van de hazelaar impliceren.
Bajo el avellano, el anciano contaba historias del pasado.
(Onder de hazelaar vertelde de oude man verhalen uit het verleden.)
La sombra del avellano proporciona un refugio en verano.
(De schaduw van de hazelaar biedt een toevluchtsoord in de zomer.)
Het woord "avellano" komt van het Latijnse "avellana," wat "hazelnoot" betekent. De oorsprong is te traceren tot de oude Romeinen, die de hazelnoot als een waardevolle voedingsbron beschouwden.
Er zijn geen directe antoniemen voor "avellano" als zelfstandig naamwoord, omdat het een specifieke soort boom betreft. In bredere zin kunnen echter woorden die verwijzen naar andere soorten bomen of struiken als contrast dienen, zoals "roble" (eik) of "pino" (den).
Met de bovenstaande secties bieden we een gedetailleerd inzicht in het woord "avellano" in de Spaanse taal.