Het woord "avistar" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "avistar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is [aβisˈtaɾ].
"Avistar" betekent in het Nederlands "zien", "opmerken" of "waarnemen".
In het Spaans verwijst "avistar" naar het proces van het waarnemen of opmerken van iets, gewoonlijk op afstand of voordat het volledig zichtbaar is. Het wordt vaak gebruikt in contexten waarin het gaat om het herkennen van iets in de verte of om een aankomst te signaleren. Het woord is gebruikelijk in zowel gesproken als geschreven Spaans, met een iets hogere frequentie in geschreven teksten, zoals boeken en artikelen.
Voorbeeldzinnen:
- Por la mañana, avisté un hermoso paisaje desde la colina.
(In de ochtend zag ik een prachtig landschap vanaf de heuvel.)
"Avistar" wordt in het Spaans vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen:
Avistar algo a lo lejos
(iets van verre zien)
Ejemplo: Desde la montaña, avisté algo a lo lejos que parecía una ciudad.
(Vanuit de berg zag ik iets van verre dat op een stad leek.)
No avistar el peligro
(het gevaar niet opmerken)
Ejemplo: Al caminar distraído, no avisté el peligro que venía detrás de mí.
(Toen ik afgeleid liep, merkte ik het gevaar niet op dat achter mij aan kwam.)
Avistar el horizonte
(de horizon zien)
Ejemplo: En el atardecer, avistamos el horizonte lleno de colores.
(Bij zonsondergang zagen we de horizon vol kleuren.)
Het woord "avistar" is afgeleid van het Spaanse voorvoegsel "a-" (dat "naar" of "tot" betekent) en het werkwoord "ver" (zien). Het geeft de betekenis aan van "naar het zien" of "om te zien".
Synoniemen: observar, ver, notar (merken)
Antoniemen: ignorar (negeren), evitar (vermijden)