"Bajeza" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "bajeza" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /baxe̞θa/.
"Bajeza" kan vertaald worden als "de degradatie", "de schandelijkheid" of "de laagheid".
In de Spaanse taal verwijst "bajeza" naar een staat van morele of sociale laagheid, schande of verlagen in status. Het woord kan ook betrekking hebben op een schandelijke daad of gedrag dat als onwaardig wordt beschouwd. "Bajeza" wordt minder vaak gebruikt in de dagelijks gesproken taal en komt vaker voor in geschreven contexten, zoals literatuur of formele teksten, waar een meer archaïsche of emotionele expressie gewenst is.
"De laagheid van zijn acties was voor iedereen duidelijk."
"No tolero la bajeza en ninguna forma."
"Bajeza" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan zeker worden gebruikt in zinnen die morele of sociale laagheid beschrijven. Hier zijn enkele voorbeelden:
"Hij viel in de laagheid van zijn vrienden te bedriegen."
"La bajeza de la traición fue un tema recurrente en la conversación."
"De schandelijkheid van de verraad was een terugkerend onderwerp in het gesprek."
"Es un acto de bajeza aprovecharse de los demás."
Het woord "bajeza" komt van het Spaanse bijvoeglijk naamwoord "bajo", wat "laag" betekent, met het achtervoegsel "-eza" dat een staat of eigenschap aanduidt. De oorsprong ligt in het Latijnse "bassar", wat "laag" of "verlaagd" betekent.
Synoniemen: degradación, indignidad, vileza.
Antoniemen: nobleza, grandeza, virtud.