bajeza - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

bajeza (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

"Bajeza" is een zelfstandig naamwoord.

Fonetische transcriptie

De fonetische transcriptie van "bajeza" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /baxe̞θa/.

Vertaalopties voor Nederlands

"Bajeza" kan vertaald worden als "de degradatie", "de schandelijkheid" of "de laagheid".

Betekenis en gebruik

In de Spaanse taal verwijst "bajeza" naar een staat van morele of sociale laagheid, schande of verlagen in status. Het woord kan ook betrekking hebben op een schandelijke daad of gedrag dat als onwaardig wordt beschouwd. "Bajeza" wordt minder vaak gebruikt in de dagelijks gesproken taal en komt vaker voor in geschreven contexten, zoals literatuur of formele teksten, waar een meer archaïsche of emotionele expressie gewenst is.

Voorbeeldzinnen

  1. "La bajeza de sus acciones fue evidente para todos."
  2. "De laagheid van zijn acties was voor iedereen duidelijk."

  3. "No tolero la bajeza en ninguna forma."

  4. "Ik tolereer geen enkel vorm van schandelijkheid."

Idiomatische uitdrukkingen

"Bajeza" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan zeker worden gebruikt in zinnen die morele of sociale laagheid beschrijven. Hier zijn enkele voorbeelden:

  1. "Cayó en la bajeza de mentir a sus amigos."
  2. "Hij viel in de laagheid van zijn vrienden te bedriegen."

  3. "La bajeza de la traición fue un tema recurrente en la conversación."

  4. "De schandelijkheid van de verraad was een terugkerend onderwerp in het gesprek."

  5. "Es un acto de bajeza aprovecharse de los demás."

  6. "Het is een schandelijke daad om misbruik te maken van anderen."

Etymologie

Het woord "bajeza" komt van het Spaanse bijvoeglijk naamwoord "bajo", wat "laag" betekent, met het achtervoegsel "-eza" dat een staat of eigenschap aanduidt. De oorsprong ligt in het Latijnse "bassar", wat "laag" of "verlaagd" betekent.

Synoniemen en antoniemen

Synoniemen: degradación, indignidad, vileza.
Antoniemen: nobleza, grandeza, virtud.



23-07-2024