"Bicicleta" is een zelfstandig naamwoord (vrouwelijk).
De fonetische transcriptie van "bicicleta" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /bisiˈkle.ta/.
"Bicicleta" vertaalt naar het Nederlands als "fiets".
Het woord "bicicleta" verwijst naar een tweewielig voertuig aangedreven door pedalen. In het Spaans wordt het vaak gebruikt in zowel dagelijkse conversatie als in geschreven teksten. De frequentie van gebruik is hoog, vooral in stedelijke gebieden waar fietsen een populair vervoermiddel is. Zowel in gesproken als geschreven Spaans is het gebruikelijk om het woord "bicicleta" tegen te komen.
Me gusta pasear en mi bicicleta por el parque.
(Ik vind het leuk om in het park te fietsen op mijn fiets.)
La bicicleta es una forma ecológica de transporte.
(De fiets is een ecologische vorm van vervoer.)
Er zijn enkele uitdrukkingen in het Spaans die "bicicleta" bevatten, hoewel ze niet zo algemeen zijn. Hier zijn een paar voorbeelden:
"Ir en bicicleta" betekent letterlijk "met de fiets gaan".
(Ik ga vaak in de zomer met de fiets naar het strand.)
(Voy a menudo en verano en bicicleta a la playa.)
"Caerse de la bicicleta" betekent "van de fiets vallen", wat ook metaforisch kan worden gebruikt om te verwijzen naar een mislukking of tegenslag.
(Na die vergadering voelde ik me alsof ik me van de fiets had gevallen.)
(Después de esa reunión, me sentí como si me hubiera caído de la bicicleta.)
"Estar en la misma bicicleta" kan worden gebruikt om aan te geven dat twee mensen zich in een vergelijkbare situatie bevinden.
(We zitten echt in dezelfde fiets als we het hebben over deze problemen.)
(Realmente estamos en la misma bicicleta cuando hablamos de estos problemas.)
Het woord "bicicleta" komt van het Franse "bicyclette", dat zijn oorsprong vindt in de woorden "bi-" (twee) en "cycle" (wiel). Het gebruik van "bicicleta" stamt uit de 19e eeuw, toen fietsen populair werden.
Met deze informatie kun je een goed begrip krijgen van het woord "bicicleta" in verschillende contexten.