"Bochorno" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "bochorno" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /boˈt͡ʃoɾ.no/.
"Bochorno" kan in het Nederlands vertaald worden als: - schaamte - verlegenheid - benauwdheid (in de context van een benauwde of oncomfortabele situatie)
"Bochorno" verwijst naar een gevoel van schaamte, verlegenheid of ongemak. Het kan ook gebruikt worden om de last van een benauwende situatie te beschrijven. In de Spaanse taal kan het woord zowel in mondelinge als geschreven context worden aangetroffen, maar het is gebruikelijker in informele gesprekken wanneer mensen hun emoties beschrijven. De frequentie van gebruik is gemiddeld; het wordt vaak gebruikt in situaties waarin iemand zich ongemakkelijk of beschamend voelt.
Cuando llegué tarde a la fiesta, sentí un gran bochorno.
(Toen ik te laat op het feest aankwam, voelde ik grote schaamte.)
El bochorno que experimenté al hablar en público me hizo dudar de mis habilidades.
(De verlegenheid die ik voelde toen ik in het openbaar sprak, deed me twijfelen aan mijn vaardigheden.)
"Bochorno" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel in zinnen worden gebruikt die de ervaring van schaamte of ongemak beschrijven. Hier zijn enkele voorbeelden:
No quiero sentir bochorno cuando me presenten.
(Ik wil geen schaamte voelen wanneer ik word voorgesteld.)
El bochorno me hizo perder la concentración.
(De benauwdheid maakte dat ik mijn concentratie verloor.)
A veces, el bochorno puede ser una señal de que necesitas salir de tu zona de confort.
(Soms kan schaamte een teken zijn dat je uit je comfortzone moet komen.)
Het woord "bochorno" heeft zijn oorsprong in het Spaanse "bochorno", dat zijn roots kan traceren naar het Latijnse "bochornus", dat verwijst naar een onaangename of benauwende toestand. Deze etymologische oorsprong schetst de huidige betekenis van een ongemakkelijke emotie of situatie.
Synoniemen: - vergüenza (schaamte) - desazón (ongemak) - incomodidad (ongemakkelijkheid)
Antoniemen: - orgullo (trots) - confianza (vertrouwen) - desinhibición (onthouding)